Hoe is dat zo gekomen?
Tot aan het eind van de middeleeuwen werd eigenlijk alles in Nederland in hout opgetrokken. En ook daarna werd er nog veel met hout gebouwd. Wie kent het versje niet “Amsterdam die grote stad, die is gebouwd op palen….”
Vele huizen en ook monumentale grote panden in onze hoofdstad zijn gefundeerd met houten palen. BIjvoorbeeld het Paleis op de Dam wordt tot op de dag van vandaag op zijn plek gehouden door 13569 houten heipalen.
De reden dat houtbouw in de late middeleeuwen in verval raakte zat hem vooral in het feit dat het materiaal niet zo goed tegen vocht kan. En juist het tegenovergestelde, ook vuur is een mindere combinatie met hout. Hele straten gingen destijds in vlammen op omdat iemand was vergeten zijn verlichting uit te blazen.
De oplossing werd gevonden in steen, wat zeker door de uitvinding van de baksteen beter betaalbaar werd voor iedereen. Stenen muren met houten kozijnen, een houten dakopbouw en houten vloeren. Een bouwwijze die nog dagelijks wordt toegepast. De huizen werden daarmee robuuster, minder vatbaar voor vuur en ook beter waterbestendig.
In de wederopbouwperiode na de beide wereldoorlogen werd de vraag naar een snellere manier van bouwen groot. De oplossing werd gevonden in beton. Een goedkoop en snel te realiseren bouwmateriaal met de voordelen van steen.
De gehele bouw schakelde snel over naar betonconstructies. Zeker voor grotere kantoor- en bedrijfsgebouwen en woontorens, maar ook in de huizenbouw wordt het vaak toegepast.